De meesten die dit lezen zullen het ermee eens zijn dat een beslaglegging een serieuze zaak is. Het is dan ook meer dan logisch dat er voor beslaglegging duidelijke regels moeten zijn. Althans, dat zou men denken. Het tegendeel blijkt wanneer we eens goed kijken naar de regelingen omtrent de beslaglegging op roerende goederen. Ook wanneer we naar de praktijk kijken wanneer er beslag wordt gelegd op roerende goederen zien we veel verschillen per situatie. Dit in tegenstelling tot andere beslagleggingen, daar zijn wel duidelijke regels voor. Hoe kan dit, hoe wordt hier binnen de literatuur over gedacht en hoe uit zich dit in de praktijk?

De wetgever heeft in het geval van beslaglegging op roerende goederen gekozen voor drie stappen:

  1. Het beslag wordt gelegd bij exploot van een deurwaarder. Dit houdt in dat aan de schuldenaar de mededeling wordt gedaan dat er beslag is gelegd, waarna hij een afschrift van het exploot krijgt waar de handelingen van de deurwaarder in staan vermeld.
  2. De deurwaarder schrijft in een proces-verbaal op waar precies beslag op is gelegd. In het proces-verbaal legt de deurwaarder zijn verrichtingen en waarnemingen vast. Van een proces-verbaal wordt geen afschrift gedaan, de schuldenaar krijgt deze dus niet. Dit is dus een verschil met een exploot.
  3. De deurwaarder betekent het proces-verbaal aan de schuldenaar.  Op dat moment wordt de schuldenaar geacht op de hoogte te zijn van de inhoud van de beslaglegging. Dat betekent ook dat de verzettermijn op dat moment gaat lopen.

Deze  stappen zijn bijzonder omdat er bij andere beslagleggingen (b.v. op een huis) alleen een exploot of alleen een proces-verbaal is vereist. Maar wat nog het meest het punt van discussie is, is de vraag wanneer er nou formeel beslag is gelegd. Dit is niet duidelijk geregeld en zorgt dus ook voor veel discussie. Er zijn binnen de literatuur dan ook verschillende opvattingen. Zo is Jansen, schrijver van het boek ‘Executie en beslagrecht’, van mening dat er officieel beslag is gelegd op het moment dat het beslagexploot wordt ondertekend. Alleen de mededeling aan de schuldenaar dat er beslag is gelegd kan volgens hem nooit als beslagmoment gelden omdat de wet uitdrukkelijk een ‘exploot van beslaglegging als constitutieve factor eist’. Gieske, schrijver van ‘Tekst en Commentaar Burgerlijke Rechtsvordering’ en Van Mierlo, schrijver van ‘Burgerlijke Rechtsvordering’, zijn van mening dat er beslag is gelegd wanneer het beslagexploot wordt betekend. Wat opvalt is dat bovenstaande auteurs de begrippen ‘exploot’ en ‘proces-verbaal’ willekeurig door elkaar gebruiken. Zij spreken namelijk over betekening van een beslagexploot, terwijl de wet voorschrijft dat een proces-verbaal wordt betekent. Volgens Bernardt, schrijver van ‘de Gerechtsdeurwaarder’, heeft een beslag al blokkerende werking op het moment dat de deurwaarder alleen nog maar langs is geweest en heeft gezegd dat er beslag is gelegd.

Dat bovenstaande discussie ook in de praktijk voorkomt blijkt ook bij ons kantoor. Zo hebben wij een zaak gehad waarin de vraag centraal stond wanneer het beslag blokkerende werking heeft. Er werd door de deurwaarder mondeling beslag gelegd op de auto van de schuldenaar,  waarna iemand anders is weggereden met deze auto. Kan dit nou gezien worden als ‘onttrekken aan beslag’, wat een strafbaar feit is? Hier blijkt dus het belang van het moment wanneer het beslag daadwerkelijk blokkerende werking heeft.  De (straf)rechter heeft in deze zaak beslist dat er geen sprake kon zijn van ‘onttrekken aan beslag’ omdat er op het moment dat men wegreed met de betreffende auto geen exploot was, deze is later opgemaakt. Er was volgens de rechter dus nog helemaal geen sprake van officiële beslaglegging. Onze cliënten zijn dan ook vrijgesproken.

 

Conclusie:

Uit bovenstaande zaak blijkt dat er eerst een exploot nodig is voordat een beslag blokkerende werking heeft. We zouden kunnen zeggen dat een mondelinge mededeling van de deurwaarder niet voldoende is.